vrijdag 11 november 2016

Ken ik je ergens van?

Dit zinnetje zal je mij nooit horen uitspreken.
Nee hoor, niet omdat ik te schuchter ben. En totaal asociaal ben ik ook al niet.
Het heeft alles te maken met een eigenschap (of misschien eerder afwijking?) van me.

Ik had het al als kind en ik vrees dat het de rest van mijn leven niet meer verdwijnt.
Sommigen doen er een beetje lacherig over.
Anderen uiten af en toe een zacht verwijt.

Maar het hoort gewoon bij mij en ik heb ermee leren leven.

“Wat is die rare afwijking dan wel?” hoor ik je denken.
Wel, het is een gekke eigenschap (of noem het een kleine handicap): ik herken geen gezichten. 
Het mooie wetenschappelijke woord hiervoor is prosopagnosia. 
Het brengt me vaak in gênante, maar ook in hilarische situaties en uiteindelijk heb ik er mee leren leven.


Ik zit in het vijfde leerjaar. Oud en wijs genoeg om buurtkinderen te begeleiden naar school.
Vandaag begeleid ik Anneke, een meisje dat voor het eerst naar de basisschool komt. Op het einde van de vakantie was ik een namiddagje te gast bij haar gezin. We leerden elkaar kennen en spraken af voor de eerste schooldag.
Heel plichtsgetrouw stap ik nu  naar de rij van het eerste leerjaar en pik Anneke uit de rij. Maar ze weigert halsstarrig. Papa komt haar ophalen, beweert ze. Ik ben geduldig, leg nog eens haarfijn uit wat we vorige week samen met haar mama en papa afspraken. Het meisje blijft weigeren en trekt een pruillip. Ik word een beetje minder geduldig en wil net een hele tirade afsteken …
Plots voel ik een voorzichtig rukje aan mijn mouw. Een klein handje glijdt in mijn hand. 
Naast mij staat… Anneke. “Mag ik met je mee? Dat heb je met mijn mama afgesproken, hé!”
Ik bekijk de twee kleine meisjes: allebei donkere ogen en zwart halflang haar … 
Oeps, kleine vergissing! Gelukkig zijn we nog ver voor het Dutroux-tijdperk… 
Vanaf die dag wist ik heel goed welk jasje Anneke droeg.
Dat is mijn manier om mensen te herkennen: aan hun kledij.


Twintig jaar later. Ik ben een jonge moeder. Ik haal mijn kersverse baby op in de crèche. Vol verwachting kom ik de babyzaal binnen. Zou mijn dochtertje me hebben gemist? Ik speur naar het knalgele kruippakje dat ik haar deze morgen aantrok. Nergens een baby met knalgeel kruippakje te zien! Help, wat is er met mijn baby gebeurd? Een verzorgster ziet de paniek in mijn ogen en helpt me uit mijn lijden. Mijn dochtertje zit in een wipstoeltje vlak naast haar … in een groen kruippakje. Fruitpap gemorst, ander pakje aangetrokken.
Oh wat voelde ik me een slechte moeder. Zelfs mijn bloedeigen baby herkende ik niet.


Natuurlijk herken ik soms wél gezichten. Als ik de mensen vaak genoeg zie, lukt het me meestal. Ze moeten wél in hun context blijven. Een leraar moet ik ontmoeten in zijn school, een collega op de werkplaats,  de bakker of de slager in zijn winkel, de buren in hun voortuin. Haal mensen uit hun context en ik ben verloren.

Op straat ontmoet ik nooit iemand. Bij mijn weekboodschappen kan ik vrijwel nooit een praatje slaan. Tot er één van mijn gezinsleden bij mij is. Dan komen we altijd een heleboel bekenden tegen. Ik leerde mijn kinderen van jongs af. om me discreet te verwittigen als we een bekende in het vizier hebben.

Ach, met de jaren heb ik een aantal manieren ontwikkeld om niet al te veel last van mijn afwijking te hebben. Als mensen me enthousiast aanspreken, praat ik even vrolijk mee en tracht ik discreet te weten te komen hoe ze me kennen. Soms kennen ze me niet en zijn het gewoon heel extraverte mensen.
Het voordeel? Op die manier heb ik wel eens leuke ontmoetingen.

Is dit een zware handicap? Welnee. Soms denk ik dat het heel leuk moet zijn om naar iemand toe te kunnen stappen die je vaag herkent en dan dé vraag te stellen: “Ken ik je ergens van?”

Op een receptie waar enkel vage kennissen aanwezig zijn, heb ik wel een probleem. Ik kan immers moeilijk bij een groepje gaan staan en nieuwsgierig kennis met ze maken als ik ze eigenlijk al ken, maar hen niet hérken.
Bij dergelijke gelegenheden is mijn echtgenoot gelukkig vaak bij me en ook hij is erop getraind om met enkele welgemikte hints het gesprek de juiste wending te geven.

Bij netwerken voor het werk is het wel iets vervelender. Mensen die ik slechts een paar keer heb ontmoet, herken ik echt niet op een overleg of studiedag. Ik kan dan slechts hopen dat er naamkaartjes voorzien zijn of dat de vage bekenden me eerst aanspreken en dat ik in de loop van het gesprek kan achterhalen wie ze zijn.
Ik ben een absolute fan van deelnemerslijsten én ik heb al vaak gedacht dat ik een adresboekje mét foto’s zou moeten aanleggen, dat ik dan stiekem kan raadplegen.

Meestal kan ik met mijn ‘handicap’ wel leven.
Mensen die me echt goed kennen weten immers dat ze me moeten aanspreken als ze me ergens in de stad zien rondlopen en het weerhoudt me er niet van om vriendschapsrelaties aan te knopen.
Ik heb alleen niet zoveel vage bekenden als een ander.
“Ken ik je ergens van?” Een zinnetje dat ik enkel in mijn dromen uitspreek.

7 opmerkingen:

  1. Toevallig las ik gisteren een stukje over deze "handicap". Heb je nooit vervelende reacties,omdat die ander zich niet herkend weet? En herken je mensen wel aan hun stem?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat lijkt me niet makkelijk, zeker niet als je woont in een klein dorp zoals wij. Veel mensen zeggen elkaar gedag hier. Als ik een boodschapje ga doen knik ik, glimlach ik, zeg ik gedag. Ik heb nog nooit van deze handicap gehoord. Goed dat je ermee heb leren omgaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat ik me afvraag... herken jij je man en je kinderen nu wel in een situatie waar je ze anders niet ziet? Of heb je geleerd hen aan hun stem te herkennen zoals Izerina ook al vraagt? Lesgeven met deze handicap zou echt niet gaan denk ik... als je je leerlingen niet herkent? Lastig toch wel!Ik kan het me niet voorstellen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Och... wat lastig! Ik ken ook iemand die dit heeft. Omdat ik het weet, groet ik haar altijd heel vriendelijk als ik haar op straat tegen kom. In de hoop dat ze zich dan niet ongerust hoeft te maken of zo.. Maar, of het zo werkt weet ik eigenlijk ook niet zeker ;o)
    Zelf heb ik juist het tegenovergestelde: 9 van de 10 keer herken ik nog mensen van lang geleden, van vroeger of van eenmalige activiteiten. En dan weet ik dus óók nooit of ik nou wel, of juist niet moet groeten.. míj herkennen ze in ieder geval zelden meer!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Lijkt me best lastig maar gelukkig heb je allerlei foefjes om ermee om te gaan, knap hoor.

    BeantwoordenVerwijderen