zondag 27 november 2016

Twee Vlamingen in Amsterdam


We wilden het al zo lang.
Een moeder-dochter-citytrip.
Het paste nooit.
Deze week lukte het wel.
Zij wou het Anne Frankhuis zien.
Het dagboek had ze op school nog gelezen en besproken.
Het werd dus Amsterdam.
Voor haar was het de eerste kennismaking.
Ik was er een 5-tal jaren geleden voor het eerst geweest.

Wat vonden wij leuk – super – speciaal – eigenaardig of fijn
in Amsterdam?


FIETSEN
Je kan in Amsterdam niet omheen de fietsen (figuurlijk én letterlijk)
Heerlijk toch! Gewoon overal naar toe op de fiets.
In welke andere West- Europese hoofdstad vind je nog zoiets?
Ik zie het in Brussel of Parijs niet gebeuren.
Je zou het niet overleven.
In Amsterdam kan het dus wel.
We keken onze ogen uit.


Maar … hier zou de politie van Leuven kunnen rond kuieren met de pen en het bekeuringsboekje in aanslag!
Fietsen parkeren op de daartoe bestemde plaats? Ik dacht het niet!
De fietsen staan werkelijk overal.
Ook als dit betekent dat het voetpad onbruikbaar wordt.
Vaak moesten we springen voor ons leven.
Wat fietsen ze snel in Amsterdam!
En fietslichten? Ik dacht het niet.
We hielden een steekproef.
Slechts één op de drie fietst door het donker mét fietslichten aan.
Levensgevaarlijk!
De studenten in Leuven hebben 55 euro aan hun been als ze zoiets proberen.

DE JORDAAN


We logeerden in de Jordaan.
Dat is echt een heerlijke plek!
We hadden een kamer in een klein hotelletje op de Bloemgracht.
Heel vriendelijk en hulpvaardig personeel.
Een kamer met zicht op de gracht.
We zijn helemaal fan!
Een fijne, gezellige, rustige en veilige buurt.
Je wordt gewekt door het carillon van de Westerkerk.

GROEN


In de Jordaan doet echt iedereen zijn best om de straat zo groen mogelijk te maken.
Tijdens de late herfst was dit heel mooi.
In de zomer moet dit nog leuker zijn.

BANKEN


Een bank op je stoep in het centrum van een hoofdstad.
Dit hadden we nog nooit gezien.
Bewoners maken het gezellig op de stoep.
Wij vroegen ons af:
“Zouden ze op warme zomeravonden met zijn allen op die bankjes gaan zitten?”
“En mogen toeristen daar dan ook eventjes op verpozen?”
Wij durfden het toch maar niet.
Je maakt toch niet zonder vragen gebruik van iemands eigendom.
Hoewel… veel publieke banken vonden we langs de grachten niet…

SCHEVE HUIZEN

Het valt echt op in Amsterdam.
Enkele huizen staan vreselijk scheef.
Waarom? We weten het niet.
De waterige ondergrond?
Ik zou een beetje bang zijn voor instortingsgevaar.
We zagen  geen uit elkaar gevallen huizen, dus zo'n vaart zal het wel niet lopen.

VOORDEUREN


Huizen met wel 3 voordeuren.
Leuk toch!
Elke bewoner zijn eigen voordeur.

ANONIEME KUNST


Ik zag hem voor het eerst bij haar.
Het boomzagertje.
Ik was er meteen weg van.
We gingen dus op zoek naar het Leidse bosje.
Er waren werken op het Leidseplein.
Maar we vonden hem toch.
Nog net voor zonsondergang.
En natuurlijk wilde ik dan ook nog even naar de Stopera om zijn broertje te bewonderen.

woensdag 16 november 2016

Offline

Leuk al die reacties op mijn vorige blogpost.
Ik lees ze pas vandaag, want ik ben tijdelijk offline.
Mijn PC doet het plots niet meer.
Toen ik vorige week windows afsloot, werden er automatisch 16 updates gedownload.
En de volgende dag wou het ding niet meer opstarten.
Twee dagen na elkaar heb ik een windows-repair kunnen forceren,
maar toen was mijn PC het beu.
Sindsdien wil hij niet meer.
En op zo'n moment zit bij mij altijd Murphy op mijn schouder.
Oudste zoon, mijn noodhulplijn bij PC-problemen, zit net een weekje in het buitenland.
Er rest me maar één ding:
wachten tot hij terug komt,
hopen dat hij mijn PC meeneemt naar zijn eigen stek
en hopen dat hij snel de tijd heeft om mijn probleem op te lossen.
Morgenavond komt zoon bij ons eten.
Ik leef dus op hoop...


Vandaag leen ik even de laptop van één van de bewoners van hotel mama.
Ik kan dus van hartelust terug online zijn.
En ik kan ook antwoorden op alle vragen die jullie stelden over mijn 'handicap'.

Ik heb prosopagnosia niet in heel hoge mate.
Het is vervelend, maar er valt heel goed mee te leven.
Ik herken wel mensen in de juiste contekst.
Mensen die ik heel goed ken, herken ik meestal wel.
Ze moeten alleen ergens zijn waar ik hen verwacht te zien.
Goede bekenden herken ik inderdaad ook wel aan hun stem als ik ze ergens onverwacht zie.
Mijn echtgenoot en kinderen herken ik op onverwachte momenten aan hun kledij.
Toen de kinderen jonger waren,  kwam het vaak voor dat  ze plots opdoken aan de afstaphalte van de bus.
Ik had hen dan bij het opstappen niet herkend.
Dat vonden zij niet erg hoor!
Ik betrapte hen  ook nooit op een plek waar ze niet mochten zijn.
Ha ja, ik verwachtte hen daar niet!

Ik herinner me wel dat ik als puber vaak een opmerking van mijn ouders kreeg.
Dan had een buur weer geklaagd dat ik heel hautain in de stad was voorbijgestapt zonder te groeten.
Ik had dan geen idee waar ik hen had moeten zien.
Ondertussen heb ik bijgeleerd.
Als iemand me erover aanspreekt, vertel ik hen gewoon waarom ik hen niet heb gezien.
Heel fijn vind ik  het als mensen die me kennen me  zelf aanspreken of groeten.

Les geven is voor mij inderdaad iets moeilijker.
In een ver verleden heb  ik ooit een schooljaar aan pubers les gegeven.
Ik dacht mijn handicap te snel af te zijn.
Ik liet hen een blaadje met hun naam voor zich op de bank plaatsen.
Op een goeie morgen kwam ik één van mijn klassen binnen.
Plots hadden alle leerlingen een naamplaatje met  Eulalie, Euphrasie, Sidonie enz....
Uiteraard kwamen die namen niet op mijn klaslijst voor ;-)

Maar met mijn kleuters heb ik wel een oplossing gevonden.
Op de schoolwebsite staat een foto van het klasje.
Ik drukte die foto af en gaf elk kleuterkopje een nummer.
Mijn volgende leesuurtje gaf ik samen met de kleuters aan elke nummer een naam.
Elke dag studeer ik op de foto.
Ik concentreer me heel hard tijdens het voorleesuurtje.
En ja hoor, ik maak nog fouten!
Maar de kleuters zijn heel erg geduldig met mij en verbeteren me spontaan als ik weer eens iemand bij een verkeerde naam noem.

vrijdag 11 november 2016

Ken ik je ergens van?

Dit zinnetje zal je mij nooit horen uitspreken.
Nee hoor, niet omdat ik te schuchter ben. En totaal asociaal ben ik ook al niet.
Het heeft alles te maken met een eigenschap (of misschien eerder afwijking?) van me.

Ik had het al als kind en ik vrees dat het de rest van mijn leven niet meer verdwijnt.
Sommigen doen er een beetje lacherig over.
Anderen uiten af en toe een zacht verwijt.

Maar het hoort gewoon bij mij en ik heb ermee leren leven.

“Wat is die rare afwijking dan wel?” hoor ik je denken.
Wel, het is een gekke eigenschap (of noem het een kleine handicap): ik herken geen gezichten. 
Het mooie wetenschappelijke woord hiervoor is prosopagnosia. 
Het brengt me vaak in gênante, maar ook in hilarische situaties en uiteindelijk heb ik er mee leren leven.


Ik zit in het vijfde leerjaar. Oud en wijs genoeg om buurtkinderen te begeleiden naar school.
Vandaag begeleid ik Anneke, een meisje dat voor het eerst naar de basisschool komt. Op het einde van de vakantie was ik een namiddagje te gast bij haar gezin. We leerden elkaar kennen en spraken af voor de eerste schooldag.
Heel plichtsgetrouw stap ik nu  naar de rij van het eerste leerjaar en pik Anneke uit de rij. Maar ze weigert halsstarrig. Papa komt haar ophalen, beweert ze. Ik ben geduldig, leg nog eens haarfijn uit wat we vorige week samen met haar mama en papa afspraken. Het meisje blijft weigeren en trekt een pruillip. Ik word een beetje minder geduldig en wil net een hele tirade afsteken …
Plots voel ik een voorzichtig rukje aan mijn mouw. Een klein handje glijdt in mijn hand. 
Naast mij staat… Anneke. “Mag ik met je mee? Dat heb je met mijn mama afgesproken, hé!”
Ik bekijk de twee kleine meisjes: allebei donkere ogen en zwart halflang haar … 
Oeps, kleine vergissing! Gelukkig zijn we nog ver voor het Dutroux-tijdperk… 
Vanaf die dag wist ik heel goed welk jasje Anneke droeg.
Dat is mijn manier om mensen te herkennen: aan hun kledij.


Twintig jaar later. Ik ben een jonge moeder. Ik haal mijn kersverse baby op in de crèche. Vol verwachting kom ik de babyzaal binnen. Zou mijn dochtertje me hebben gemist? Ik speur naar het knalgele kruippakje dat ik haar deze morgen aantrok. Nergens een baby met knalgeel kruippakje te zien! Help, wat is er met mijn baby gebeurd? Een verzorgster ziet de paniek in mijn ogen en helpt me uit mijn lijden. Mijn dochtertje zit in een wipstoeltje vlak naast haar … in een groen kruippakje. Fruitpap gemorst, ander pakje aangetrokken.
Oh wat voelde ik me een slechte moeder. Zelfs mijn bloedeigen baby herkende ik niet.


Natuurlijk herken ik soms wél gezichten. Als ik de mensen vaak genoeg zie, lukt het me meestal. Ze moeten wél in hun context blijven. Een leraar moet ik ontmoeten in zijn school, een collega op de werkplaats,  de bakker of de slager in zijn winkel, de buren in hun voortuin. Haal mensen uit hun context en ik ben verloren.

Op straat ontmoet ik nooit iemand. Bij mijn weekboodschappen kan ik vrijwel nooit een praatje slaan. Tot er één van mijn gezinsleden bij mij is. Dan komen we altijd een heleboel bekenden tegen. Ik leerde mijn kinderen van jongs af. om me discreet te verwittigen als we een bekende in het vizier hebben.

Ach, met de jaren heb ik een aantal manieren ontwikkeld om niet al te veel last van mijn afwijking te hebben. Als mensen me enthousiast aanspreken, praat ik even vrolijk mee en tracht ik discreet te weten te komen hoe ze me kennen. Soms kennen ze me niet en zijn het gewoon heel extraverte mensen.
Het voordeel? Op die manier heb ik wel eens leuke ontmoetingen.

Is dit een zware handicap? Welnee. Soms denk ik dat het heel leuk moet zijn om naar iemand toe te kunnen stappen die je vaag herkent en dan dé vraag te stellen: “Ken ik je ergens van?”

Op een receptie waar enkel vage kennissen aanwezig zijn, heb ik wel een probleem. Ik kan immers moeilijk bij een groepje gaan staan en nieuwsgierig kennis met ze maken als ik ze eigenlijk al ken, maar hen niet hérken.
Bij dergelijke gelegenheden is mijn echtgenoot gelukkig vaak bij me en ook hij is erop getraind om met enkele welgemikte hints het gesprek de juiste wending te geven.

Bij netwerken voor het werk is het wel iets vervelender. Mensen die ik slechts een paar keer heb ontmoet, herken ik echt niet op een overleg of studiedag. Ik kan dan slechts hopen dat er naamkaartjes voorzien zijn of dat de vage bekenden me eerst aanspreken en dat ik in de loop van het gesprek kan achterhalen wie ze zijn.
Ik ben een absolute fan van deelnemerslijsten én ik heb al vaak gedacht dat ik een adresboekje mét foto’s zou moeten aanleggen, dat ik dan stiekem kan raadplegen.

Meestal kan ik met mijn ‘handicap’ wel leven.
Mensen die me echt goed kennen weten immers dat ze me moeten aanspreken als ze me ergens in de stad zien rondlopen en het weerhoudt me er niet van om vriendschapsrelaties aan te knopen.
Ik heb alleen niet zoveel vage bekenden als een ander.
“Ken ik je ergens van?” Een zinnetje dat ik enkel in mijn dromen uitspreek.

woensdag 2 november 2016

Herfstwandeling

Ja hoor, ik maak mijn goede beweeg-voornemens waar. Ik doe lange wandelingen.
Gisteren nog samen met CeT.
Het weer was prachtig en wij wonen gelukkig vlak bij het veld en een mooi bos.
We hoeven zelfs geen auto uit te halen.

Gewoon stapschoenen aantrekken en gaan.

De velden, de holle weg en de vijver liggen er rustig bij:


Bij de hondenweide is er meer bedrijvigheid:


En in het bos ben je op een vrije dag nooit alleen.
Maar er is genoeg moois om met zijn allen te delen: