Haar dagen zijn geteld, zei ze me.
Ze herinnerde me aan mijn belofte.
Het ogenblik was aangebroken, vond ze.
Ik ging op zoek in haar tuin.
Vol vertrouwen stapte hij op me toe.
Ik stopte hem in een reiskooi.
Tante nam afscheid.
De koffer gevuld met zijn lievelingseten,
zijn slaapkussen en zijn dekentje,
installeerde ik hem naast me in de auto.
Hij was niet akkoord.
Een autorit van dik twee uur...
Hij gilde de hele tijd,
keek me uiterst verontwaardigd aan.
Hoe durfde ik!
Ik probeerde alles:
airco op, airco af,
radio aan, radio uit,
zachtjes met hem praten,
een slaapliedje zingen,
niets hielp.
Hij bleef me ongelukkig aanstaren
en gilde zijn frustratie luidkeels uit.
Thuis bevrijdde ik hem uit zijn reiskooi.
Hij verdween meteen onder de kast.
Kon enkel gepaaid worden met een beetje ham.
Ik richtte het tuinhuis voor hem in.
Slapen moet hij voorlopig daar.
Binnen enkele dagen mag hij zijn nieuwe tuin verkennen
en de velden waarin hij op jacht kan.
Maar nu moet hij eerst nog een beetje binnen blijven,
wennen aan zijn nieuwe thuis,
kennis maken met de bewoners.
Hij verschanst zich onder de kast,
vindt enkele vergeten stofwebben.
Een bordje zalm kan hem wel verleiden,
maar hij blijft op zijn hoede.
Heel even gaat hij in op een schuchter spelletje.
Ik laat hem zijn eigen ritme volgen
Morgen zal hij kennis maken met poes Muis.
Ik bid dat het goed gaat.
Dan kan ik mijn belofte waarmaken.
Een nieuwe, warme, zorgzame thuis
voor kater Pirou.