Kater Pirou woont nu bijna 3 maand bij ons.
We wenden langzaam aan elkaar.
Ik leerde zijn karakter kennen.
Pirou is geen flodderkat.
Oppakken mag ik niet.
Hij blijft stevig met de voeten op de grond.
Strelen mag enkel als hij het wil.
Hij is dé kater! De man in huis en tuin!
Hij duldt geen enkele andere kat in zijn domein.
Zelfs poes muis moeten we soms bij hem weg houden.
Hij is een vechtersbaas, een échte macho.
Maar toch komt hij trouw elke nacht binnen slapen.
Ik hoef maar even buiten te roepen
en hij komt op een drafje naar me toe.
Hij eist zijn warme nachtplek in de zetel op.
O wee als iemand van ons op zijn plekje zit.
Dan worden we vakkundig lastig gevallen tot we zijn plek vrij maken.
Maar, dinsdagavond gebeurde het.
Ik riep ... en riep nog eens ... en nog eens ...
Ik ging in het donker de tuin in tot aan het achterliggende veld.
Ik zocht op zijn vaste tuinplekjes.
Geen kater te zien...
"Ach," dacht ik, "het vriest nog niet. Eén nachtje kan hij wel buiten blijven."
Ik ging slapen, maar werd vroeg wakker.
Ik stond meteen op.
Nog steeds geen kat te zien.
Vreemd, 's morgens eist hij nochtans zijn vol bord kattenvoer...
De hele dag bleef ik hem roepen.
Ik zocht onze hele tuin af.
Ik zocht onder alle struiken en op alle moeilijk te bereiken plekjes.
Ik werkte 2 uur in de tuin en maakte hierbij genoeg lawaai opdat hij me zou horen.
Alles tevergeefs.
Heel hotel mama leefde mee.
Ik kreeg om de haverklap berichtjes.
Maar ik kon mijn huisgenoten niet gerust stellen.
Pirou bleef zoek.
Ik voelde me schuldig.
Ik had tante in haar laatste levensdagen plechtig beloofd
heel goed voor haar makkertje te zorgen.
En nu was ik hem al kwijt!
Het werd avond en ik werd nog ongeruster.
Pirou was al 24 uur weg.
Misschien zagen we hem wel nooit meer terug.
Hotel mama liep vol voor het avondeten.
Ik stuurde iedereen de tuin in.
Zoeken moesten ze.
Tevergeefs.
Ik deed nog een ultieme poging.
In het donker ging ik heel luid zijn naam roepen.
En plots... had ik dit wel goed gehoord?
Hoorde ik daar echt een zwak miauwtje?
Ik haalde dochter erbij.
Ook zij hoorde vaag iets.
Misschien in de tuin van de buren?
Hier op het platteland hebben we grote tuinen.
Ik belde aan.
Buurman zette meteen zijn tuinspot aan
en kwam mee zoeken.
We hoorden het nu veel duidelijker.
Pirou riep heel hard.
Het geluid kwam ... uit de volgende tuin.
Die buren kennen we nog niet.
Ze wonen daar nog niet zo heel lang en zoeken niet echt contact.
Toch gingen dochter en ik aanbellen.
De deur ging open en een reuze-dobberman sprong op ons af,
samen met nog drie kleinere honden.
De buren zaten aan een laat avondmaal.
Toch gingen ze mee kijken in de tuin.
Zonder de honden.
En ja hoor,
hoog in een dennenboom zat onze held.
Naar beneden komen durfde hij niet.
Dat lukte ook niet door de gladde stam.
Gelukkig had buurman een lange ladder
en heeft dochter geen hoogtevrees.
We verlieten de tuin van de buren door de poort.
Met Pirou naar binnen gaan tussen de honden
wilden we wel echt niet.
De buren konden terug naar hun nu koude maaltijd.
Donderdag bracht ik een bedankingsbloemetje.
Buurman vertelde dat de honden woensdag de hele dag
achteraan de tuin onder die boom hadden gezeten.
Ze waren niet weg te krijgen.
Arme Pirou.
De hele dag op een krappe boomtak,
omringd door bloeddorstige honden...
Ik gaf hem twee dagen huisarrest.
Maar dat vindt hij niet erg.
Onze held wandelt braaf van zetel naar zetel,
laat zich de lekkere brokjes goed smaken
en laat zich zowaar een beetje knuffelen.
Wat ik leutig vind aan dit avontuur?
Ik leerde op een heel originele manier onze nieuwe buren kennen.
En Pirou vertrouwt me ondertussen genoeg om in nood
en op een afstand van tientallen meters
te antwoorden op mijn geroep.
Dat is een hele geruststelling.
Een leutige vrijdag, dus.
Ik wens iedereen die dit blogje leest een fijn weekend!